terug

Klimaatadaptieve wijken

Hevige plensbuien of juist buitengewone droogte zorgen voor steeds meer overlast in Rotterdamse wijken. De gemeente slaat de handen ineen met onder andere Woonstad Rotterdam om klimaatadaptieve wijken te scheppen. Onlangs leverden ze een compleet vernieuwde Staringbuurt (in de wijk Spangen) op, met onder andere een waterplein met ondergrondse infiltratiekratten.

Klimaatadaptieve wijken
Foto: Pixabay

Door elkaars kennis en werkwijze te benutten en ons werk op elkaar aan te laten sluiten, kunnen we de wijken samen toekomstbestendig te maken‘, vertelt Bas de Wildt, adviseur Water bij de gemeente. De recent opgeleverde Staringbuurt is hiervan een uniek voorbeeld. Zo‘n tien jaar geleden zochten gemeente Rotterdam en Woonstad elkaar op voor de herstructurering van de Staringbuurt. Bram van der Velden, projectmanager Vastgoedontwikkeling Woonstad Rotterdam: ‘Het gros van de woningen in deze wijk is van ons. We spraken af een groot aantal woningen te renoveren en een deel te vervangen door nieuwbouw. Wij trokken het project en namen ook de herinrichting van de openbare ruimte mee; de wetgeving stond deze bijzondere aanpak toen nog toe.’

Integraal plan

Van der Velden vertelt dat de gemeente vernieuwingssubsidie beschikbaar stelde voor Woonstad. Woonstad huurde stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en ingenieurs van de gemeente in om samen het stedenbouwkundig plan te maken.

In 2012 werd in Spangen het eerste waterplein van Nederland opgeleverd: het Bellamyplein, dat de gemeente, Woonstad en het Hoogheemraadschap van Delfland samen ontwikkelden. ‘Zoiets wilden we ook voor de Staringbuurt, maar dan verder doorontwikkeld‘, vertelt De Wildt. ‘We besloten om een groot waterplein met ondergrondse wateropvang aan te leggen – het Staringplein – en de inrichting van de wijk hier helemaal op aan te passen.‘ ‘Ondergronds, omdat een waterplein in de vorm van een kuil niet zou matchen met de bewonersvraag naar meer groen‘, blikt Van der Velden terug. De gemeente en Woonstad hebben het ontwerp voor het plein samen gemaakt en geïntegreerd in het plan voor de volledige buurt.‘

Krattensysteem en duurzame woningen

Inmiddels is de vernieuwde buurt opgeleverd, inclusief het Staringplein. Op het eerste gezicht lijkt het een doorsnee grasveld, maar onder de oppervlakte gaat een uniek watersysteem schuil dat bestaat uit twee lagen kunststof kratten met daartussen 10 centimeter zand. ‘Ze lijken op grote bierkratten’, beschrijft De Wildt. ‘Regenwater dat op de trottoirs rondom het plein terechtkomt, loopt via leidingen naar de bovenste krattenlaag. Hier blijft het staan; de wortels van het groen gebruiken dit water. De onderste laag is bedoeld voor de opvang, opslag en afvoer van hemelwater uit de omliggende straten en van de daken van de nieuwe woningen.‘ Van der Velden: ‘Tussen de huizen hebben we kolken en met zand gevulde greppels gemaakt die water naar het plein afvoeren. En ieder huis heeft een waterton die is aangesloten op het plein.’ Ook de overloop van de bovenste laag komt in de tweede laag terecht. Vanuit de tweede laag zakt het de grond in; het systeem vult dus ook het grondwater aan tijdens steeds vaker voorkomende droogte. Het overschot bij extreme buien komt in het riool terecht.’

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

In Rotterdam is 60 procent van de stad privaat bezit. De gemeente kan dus maar deels aanpassingen doen in de buitenruimte. Het is dan ook noodzakelijk dat de gemeente samenwerkt met andere partijen om de stad klimaatadaptief te maken. ‘Vertrouwen en een duidelijk gezamenlijk doel zijn de belangrijkste voorwaarden voor een goede samenwerking’, vindt Hanneke van der Heijden. Als specialist Duurzaamheid bij Woonstad Rotterdam is zij onder meer verantwoordelijk voor de klimaatadaptatiestrategie van Woonstad. Ze merkt dat gemeenten en woningcorporaties steeds meer beseffen dat ze gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor het probleem van klimaatverandering. ‘Wat we allemaal zeker weten, is dat het weer verandert en dat dit effect heeft op onze huizen’, aldus Van der Heijden. ‘Maar ook dat de stad hier nog niet op is ingericht, terwijl we de inwoners wel een fijne plek willen bieden. Klimaatverandering is een overstijgend vraagstuk dat iedereen aangaat. Daarom moeten we samen de schouders onder structurele maatregelen zetten.’

Adviseur De Wildt: ‘De opgave is inmiddels zo groot en integraal, dat we ’m niet meer als losse partijen aankunnen. Het heeft geen zin om huurwoningen en een stuk openbare ruimte los van elkaar aan te passen. Bovendien speelt heel vaak niet alleen een klimaatvraagstuk, maar bijvoorbeeld ook een sociaal vraagstuk. Voor passende oplossingen zullen we gebruik moeten maken van elkaars kennis en kunde.‘ Daar is projectmanager Van der Velden het mee eens: ‘Woonstad kan veel leren van de technische kennis die de gemeente in huis heeft. Ze weten bijvoorbeeld als geen ander hoeveel water waar valt en hoe je dat opslaat en afvoert. Wij kennen op onze beurt de behoeften van de inwoners heel goed. En we kunnen wat gemakkelijker risico‘s nemen om de vaart erin te houden, aangezien wij minder financiële verantwoording hoeven af te leggen.’

Inmiddels staat de Woningwet het niet meer toe dat woningcorporaties ook openbaar gebied ontwikkelen, wat samenwerking met de gemeente des te belangrijker maakt. Specialist Van der Heijden: ‘We bespreken regelmatig met de gemeente welke maatregelen we waar kunnen treffen, en hoe we prioriteren. Voor drie wijken die vragen om snel ingrijpen, organiseren we met de gemeente en waterschappen dieptesessies om gezamenlijke strategieën te ontwikkelen.‘ De Wildt verwacht dat woningcorporaties hun rol in de klimaatadaptatie steeds meer zullen pakken. Hij onderstreept: ‘Vroeg in een verbetertraject met de betrokkenen om tafel gaan om de doelen en belangen scherp te krijgen, is essentieel om de stad leefbaar te houden en klimaatadaptief te maken.‘

Van onze partner, Stadswerk Magazine (nummer 2, 2020). TEKST: Charlotte Verloop, Leene Communicatie.


Bekijk ook deze items